Luilak evenementen 2024
Luilak 2025. Luilak pinksterzaterdag 7 juni
Luilak
Luilak of looilak is een van oorsprong Westfries en (Noord)Hollands
folkloristische viering. Het is een viering waarbij langslapers en telaatkomers
worden bespot en wakker gemaakt. Globaal genomen wordt het gevierd in het gebied
tussen Texel en Delft in het westen van Nederland, met de noot; des te
zuidelijker na Amsterdam in het gebied des te minder het gevierd wordt.
Daarbuiten vind men het slechts hier en daar, zoals de afgeleide
luilakbloemenmarkt in de stad Utrecht.
De viering maakt deel uit van vier dagen feest, waar toe eerste en tweede
pinksterdag ook behoren. In West-Friesland was er oorspronkelijk ook een derde
pinksterdag, de laatste dag van de vierdaagse. Deze is slechts in aantal
plaatsen nog een traditie. De viering is niet christelijk gebonden, ondanks dat
het samenvalt met Pinksteren, op aantal plaatsen wordt luilak voorafgegaan door
luilak(bloemen)markt, dit is op de vrijdagavond tot middernacht of net iets
voorbij middernacht. De oudste bekende markt is die uit de jaren 1890 in
Haarlem. In de nacht van vrijdag op zaterdag, en zaterdagochtend wordt de
daadwerkelijke luilak gevierd.
Het verschilt per plaats wanneer men begint met luilak. Op sommige plaatsen is
het al net na middernacht en in andere zoals rond Amsterdam na vier uur. Ook
verschilt het per leeftijd; jongeren starten vaak eerder dan kinderen van tussen
de 9 en 14 jaar.
Over de symboliek en de herkomst van het feest bestaan verschillende meningen,
maar de viering komt meer dan waarschijnlijk voort uit traditie dat de
langslaper, degene die het laatst uit bed kwam, op de zaterdag voor Pinksteren
de andere uit het gezin of familie op 'luilakbollen' (warme broodjes met stroop)
moest trakteren. De kinderen die het vroegst op waren gingen de straat op om
langslapers wakker te maken en ze te bespotten met onder andere rijmpjes en
liedjes.
Één van de liedjes die traditioneel bij luilak wordt gezongen, is: "Luilak,
beddezak. Staat om negen uren op. Negen uren, half tien, heb je die luilak al
gezien?".
Later zou dit overgenomen zijn door straatjongens die in groepjes rondtrokken en
rumoer maakten. Ook sleepten ze spullen en dode dieren mee die aan de dichte
deuren werden gebonden. Van de 16e en 17e eeuw is bekend dat de viering al op de
vrijdagavond begon na het vallen van de nacht (na het donker worden), waarbij
het ook tot de volgende avond duurde, zaterdagavond dus. Niet zelden vochten de
straatjongens met elkaar of tegen mannen. Keuren uit die tijd melden ook
verboden ten aanzien van luilak. In de 18e eeuw verschuift het begin van luilak
dieper de nacht in.
De viering kent een sterke traditie rond Amsterdam. In de andere gebieden is de
viering door de eeuwen heen met vlagen wel en niet gevierd. De grootste dip was
tussen 1940-1965. Alleen in Amsterdam en de Zaanstreek werd het dan nog
uitgebreid gevierd. Maar na 1965 wordt ook in andere gebieden weer meer en
uitgebreider gevierd.
De gebruiken bij luilak verschilden en verschillen nog altijd per plaats. In het
begin van de twintigste eeuw begon op veel plaatsen de viering steeds meer uit
de hand te lopen. Van te grote vuren tot puur vandalisme. In onder meer Delft,
Amsterdam en de Zaanstreek werden door de gemeentelijke autoriteiten, vaak samen
met jongerenwerk en heemkundige verenigingen, pogingen gedaan om de
luilakviering meer te controleren. Zo probeerde men door het organiseren van
evenementen als optochten, officiële vuren en gratis filmvoorstellingen en
muziekoptredens onder meer vandalisme te beteugelen en weer de nadruk te leggen
op het lawaai maken.
Na 1965 wordt het feest weer steeds vaker gevierd, opvallend is dat dan ook de
nadruk weer ligt op het lawaai maken. Naast belletje trekken dat al sinds het
begin van twintigste eeuw veel gedaan werd begon men ook steeds vaker fietsen
met ratels bij het wiel of oude bussen, pannen of blikjes die achter de fiets
worden gebonden te gebruiken om lawaai te maken. Vroeger werd dit bijvoorbeeld
gedaan met een al dan niet zelf gemaakte kar. Maar ook het bekladden van ramen
of andere dingen kwamen weer terug. Dit gebeurde vroeger vaak met boter, zeep en
krijt. Tegenwoordig wordt er naast zeep en boter ook meel en eieren gebruikt. De
eieren worden stuk geslagen op ramen en auto's. De luilakvuren zoals men die
kent rond Amsterdam en de Zaanstreek hebben een mindere verspreiding in het
heroverde luilakgebied. Bovenop zo'n vuur zat vaak de Jan Luilak.
Terwijl in steden als Amsterdam het vandalisme al in de jaren 1970 toeneemt,
gebeurt dat in de hernieuwde gebieden pas eind van de jaren 1980. Steeds vaker
worden dan naast eerder genoemde fratsen, ook dingen gedaan als banden van
auto's lek steken, vuurwerk of stinkbommen door de brievenbus naar binnen gooien
of in containers gooien. Ook is een bekend fenomeen plakband spannen over de
straat om zo wandelaars en fietsers te verrassen of zelfs te laten vallen. Ook
ramen van huizen en auto's sneuvelen nogal eens.
In de Zaanstreek ziet men vanaf de jaren 1990 ook steeds meer dat luilak zich
uit in meer muzikale activiteiten in jeugdhonks en buurthuizen. In de Zaanstreek
is er dan ook minder animo voor de luilakvuren, dit mede doordat er een
vergunning voor nodig is. Toch blijft een kleine groep kinderen en jongeren in
de Zaanstreek het op straat vieren.
Bij de luilakviering van 3 juni 2006 besloot de politie Noord-Holland Noord in
het hele gebied extra personeel in te zetten. Dit bleek te helpen: het aantal
vernielingen was beduidend minder dan voorgaande jaren.
Een afgeleide van Luilak is het luilakzwemmen, oorspronkelijk ontstaan als
vroege duik in het water en zwemmen tijdens Luilak wordt steeds vaker ook los
van luilak gedaan, en duidt op vroeg zwemmen.